Fantastische verhalen horen bij de mensheid. In het begin van de twintigste eeuw wordt er een genre geboren dat fantasie en wetenschap combineert: sciencefiction. Hierin ligt de nadruk meer op sprookjesachtige, mythische en griezelige aspecten, waardoor ‘fantasy’ steeds meer wordt ingeburgerd. Robots, buitenaardse monsters, hobbits, reuzen en vampiers, ruimte- en tijdreizen: de fantasie lijkt onbeperkt. Aanvankelijk wordt het – niet onterecht – vooral beschouwd als pulplectuur, maar steeds vaker wagen ook gerenommeerde literatoren zich aan sciencefiction of fantasy. Wetenschappers gebruiken het genre om ideeën uit te werken. Zo zoekt Isaac Asimov een morele basis voor de relatie tussen mensen en robots (nu met AI zeer actueel), J.R.R. Tolkien baseert zijn Midden-Aarde op zijn grote kennis van oude Germaanse taalkunde en literatuur. In het werk van Philip K. Dick speelt de vraag wat bewustzijn is een hoofdrol. Sciencefiction en fantasy inspireren duizenden films, televisieseries, stripboeken, computergames en roleplaying-evenementen. De grootste blockbusters in de bioscopen zijn vaak fantasyvertellingen en zelfs James Bond met al zijn futuristische technische snufjes zou je tot sciencefiction kunnen rekenen.
In deze cursus onderzoeken we hoe zich dit genre heeft ontwikkeld, welke thema’s en achterliggende maatschappelijke gebeurtenissen van invloed waren, welke psychologische en sociale verlangens en angsten via de verhalen worden uitgedrukt.