Geschiedenis van de klassieke muziek – deel drie
Classicisme en de romantiek
In deel drie van de leergang ‘Geschiedenis van de klassieke muziek’ wordt het einde van barok en rococo toegelicht. Rond 1750 ontstond De Verlichting: de stroming waarin het rationalisme centraal stond. De toonaangevende stroming in de muziek was toen wat nu bekend staat als de klassieke muziek, met als belangrijkste componisten Haydn, Mozart en (de jonge!) Beethoven. In de muziekgeschiedenis wordt de muziek tussen (ongeveer) 1775 en 1815 als klassiek bestempeld.
De romantiek is de stroming die als een tegenbeweging ontstaat op de Verlichting. In de romantiek staat het gevoel centraal. De romantiek ontsproot aan een revolutionaire tijdgeest, waarin vrijheidsdrang een belangrijke factor was en werd als eerste in de literatuur toegepast (Duitse schrijvers als Goethe, Schiller, Heine). In de literatuur is het individuele, het eigen beleven dus het eerste te zien.
De belangrijkste en meest bepalende genres voor beide periodes zijn de symfoniesonate, het strijkkwartet (met daarbij voor wat betreft de vocale muziek het kunstlied) en de concertaria. Daarnaast zijn de opera seria, opera buffa en opera comique, de voortzetting van missen, het oratorium en ten slotte de solo-concerten belangrijk.
Deze cursus is het derde deel van de leergang ‘Geschiedenis van de klassieke muziek’.
Bijeenkomst 1 – 11 maart
Via sentimentaliteit, verlichting en galanterie naar pre-klassiek
Bijeenkomst 2 – 18 maart
De Weense klassieken: algemene ontwikkeling, situering en kenmerken
Bijeenkomst 3 – 25 maart
Joseph Haydn en tijdgenoten
Bijeenkomst 4 – 1 april
Wolfgang Amadeus Mozart en tijdgenoten
Bijeenkomst 5 – 8 april
(De jonge) Ludwig van Beethoven en tijdgenoten
Bijeenkomst 6 – 15 april
De romantiek – instrumentaal
Bijeenkomst 7 – 22 april
De romantiek – instrumentaal/vocaal
Bijeenkomst 8 – 6 mei
De romantiek – vocaal
|
Op voorraad
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|