Literatuurwetenschap begon zich in de jaren ’50 in de VS en Groot-Brittannië te ontwikkelen toen literatuurcritici hun werk een wetenschappelijke basis wilden geven. Aldus ontstond een discipline die literatuur vanuit een historisch perspectief en op supranationaal niveau bestudeert. Daarnaast onderzoekt zij het literaire werk in samenhang met andere kunsten en disciplines, zoals de muziek, beeldende kunst, filosofie, theologie, psychologie en sociologie.
In deze cursus wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste onderwerpen binnen de actuele literatuurwetenschap, namelijk:
- Haar plaats binnen de wetenschap. Kan de literatuurwetenschap een wetenschap genoemd worden en zo ja, wat is haar status?
- Aan welke voorwaarden moet een tekst voldoen om literatuur genoemd te worden?
- Hoe kunnen we literaire teksten interpreteren?
- Waardoor worden proza en poëzie gekenmerkt?
- Intertekstualiteit en postkoloniale literatuurwetenschap. Teksten verwijzen altijd naar andere teksten en in de laatste discipline tracht men het effect van de talige koloniale overheersing te tonen.
- ‘Cultural memory’. Elke samenleving wenst haar collectieve geheugen te behouden en vorm te geven. In hoeverre kan literatuur aan dit proces bijdragen?
Bij elk van deze zes onderwerpen wordt uitvoerig gebruik gemaakt van primaire literatuur, waarbij Saturday (vertaald) van Ian McEwan een centrale rol vervult.