Kunst en muziek in zes steden
Zes steden en de beeldende kunst en muziek vanaf de industrialisatie (circa 1880-1960)
De beeldende kunst en muziek in deze cursus wordt in maatschappelijke context geplaatst. Mooie achtergrondverhalen en prachtige afbeeldingen gaan gepaard met bijpassende muziekfragmenten.
Ich hab noch einen Koffer in Berlin… (1920-1930): In de ‘goldener Zwanziger’ wordt in Berlijn het leven gevierd alsof het de laatste dag is. De stad beleeft een periode van enorme culturele bloei.
Brussel was toen nog een bruisende stad (1880-1960): de hoofdstad van het jonge land België steekt Parijs naar de kroon als kunstmetropool.
Aan de Amsterdamse grachten (1880-1920): Jonge kunstenaars willen met hun kunst niets anders uitdrukken dan de kunst zelf. Dat doen ze door middel van proza, poëzie, schilderkunst en muziek.
Back in the USSR (1910-1940): Avant-garde kunstenaars als Kazimir Malevitsj en Vladimir Tatlin bekleden na de Russische revolutie in Moskou en Leningrad hoge posities in de culturele sector, maar hoe gaat het verder?
Il est cinq heures, Paris s’éveille (1900-1950): de stad Parijs trekt als een magneet buitenlandse kunstenaars uit heel Europa aan. Zij zorgen voor grote vernieuwingen in de kunst.
New York, New York (1900-1960): Na de Armory Show veroveren de ‘drip paintings’ van Jackson Pollock, de pop-art van Roy Lichtenstein en de verstilde beelden van Edward Hopper de wereld.
Bijeenkomst 1 – 14 oktober
Ich hab noch einen Koffer in Berlin (1920-1930): De ‘goldener Zwanziger’ zijn de jaren waarin Berlijn de ellende van WOI wil vergeten. In het korte intermezzo vòòr de beurskrach en de heerschappij van het nationaalsocialisme wordt in de stad het leven gevierd alsof het de laatste dag is. Berlijn beleeft een periode van enorme culturele bloei.
Bijeenkomst 2 – 21 oktober
Brussel was toen nog een bruisende stad (1880-1960): Brussel is nog maar een paar decennia hoofdstad van het jonge land België, maar het steekt Parijs als kunstmetropool naar de kroon. De Art Nouveau van Victor Horta ontstaat er, enige tijd later het surrealisme van René Magritte, de bijzondere grafiek van Rudolf Escher en nog veel meer.
Bijeenkomst 3 – 4 november
Aan de Amsterdamse grachten (1880-1920): We schrijven 1880 in Amsterdam. Een groep jonge kunstenaars leert elkaar kennen tijdens hun studententijd. Ze discussiëren over kunst: ze willen met hun kunst niets anders uitdrukken dan de kunst zelf, l’art pour l’art. Dat doen ze door middel van proza, poëzie, schilderkunst en muziek.
Bijeenkomst 4 – 11 november
Back in the USSR (1910-1940): Kazimir Malevitsj krijgt een hoge positie na de revolutie van 1917. Ook Kazimir Tatlin is een kunstenaar die aanvankelijk goed garen spint bij het communistisch regime. Maar hoe gaat het verder met deze avant-garde kunstenaars in Moskou en Leningrad?
Bijeenkomst 5 – 18 november
Il est cinq heures, Paris s’éveille (1900-1950): In Parijs verzamelen zich begin twintigste eeuw tientallen buitenlandse kunstenaars uit heel Europa. Er vestigen zich veel (joodse) kunstenaars uit Oost-Europa, maar ook Italianen, Duitsers, Spanjaarden, Engelsen en Nederlanders. Ze zorgen voor grote vernieuwingen in de kunst.
Bijeenkomst 6 – 25 november
New York, New York: ‘The Big Apple’ is begin twintigste eeuw onaantrekkelijk voor Amerikaanse kunstenaars. Dat verandert geleidelijk aan na de Armory Show. De ‘drip paintings van Jackson Pollock, de Pop Art van Roy Lichtenstein, de verstilde beelden van Edward Hopper veroveren de wereld.
Voor alle colleges geldt:
De beeldende kunst en muziek die behandeld wordt, wordt in de maatschappelijke context geplaatst. Mooie achtergrondverhalen en prachtige afbeeldingen gaan gepaard met bijpassende muziekfragmenten.
|
Wachtlijst
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|