Mens, wereld, wetenschap
Geschiedenis van de filosofie in de vroegmoderne periode
De zeventiende en achttiende eeuw worden vaak aangeduid als een tijdperk van grote omwentelingen: René Descartes stelt het menselijke subject centraal in de zoektocht naar zekerheid. Dezelfde Descartes introduceert het concept ‘natuurwet’, maar heel snel wordt dit concept ook weer bekritiseerd. De mens wordt verheerlijkt, maar ook als een machine beschouwd; de ‘wetenschappelijke revolutie’ verandert het wereldbeeld, maar tegelijkertijd blijven filosofen intensief nadenken over de rol van God in de wereld.
Aan de hand van teksten van auteurs als Descartes, Spinoza, Leibniz, Hobbes, Locke, Hume, maar ook van minder bekende auteurs, bespreekt deze cursus de grote innovaties in het denken aan het begin van het ‘moderne’ tijdperk. Controversiële debatten en de concrete contexten van filosofie – b.v. de vervlechting met wetenschap, kunst, theologie, politiek – krijgen hierbij bijzondere aandacht. De zeventiende en achttiende eeuw vormen het tijdperk van de ‘verlichting’ wat van begin af aan een complex en omstreden concept is. Er wordt dan ook uitvoerig gekeken naar de manier waarop filosofische innovaties verband houden met politieke en culturele fenomenen. Aan bod komen onder andere Descartes en Spinoza die, in politiek woelige tijde, in Utrecht actief waren en Bacon en Leibniz die bijdragen aan de oprichting van wetenschappelijke instituties die tot op de dag van vandaag bestaan.
Deze cursus is een herhaling van die uit cursusjaar 2018/19. de cursus is deel 3 van de leergang ‘Geschiedenis van de filosofie’
Bijeenkomst 1 – 3 februari
Descartes: Van scepticisme tot kennis
Descartes wordt vaak beschouwd als de grondlegger van de moderne filosofie. Maar zijn argumentatie (in zijn “Meditaties“) is zeer verrassend: hij vertrekt vanuit universele twijfel, en eindigt met een argument dat wij desondanks betrouwbare kennis kunnen verwerven – mits wij accepteren dat er een God bestaat. In deze bijeenkomst reconstrueren wij zijn analyse van kennis en zijn poging om tot een fundering voor betrouwbare kennis te komen.
Bijeenkomst 2 – 10 februari
Descartes: Kennis over God en de wereld
Vandaag de dag wordt Descartes vooral als kentheoreticus beschouwd, en als iemand die zich bezig houdt met grote metafysische kwesties. Echter, in de zeventiende en achttiende eeuw werd hij vooral gezien als natuurkundige en mathematicus. Wij bespreken in deze bijeenkomst hoe hij, op basis van zijn innovatieve benadering van kennis, tot inhoudelijke uitspraken over de wereld en over God komt. Wij zullen zien dat hij enorm moderne opvattingen over de methode van wetenschappelijk onderzoek ontwikkelt, en dus een cruciale bijdrage levert aan ons begrip van wetenschap. Dit zal ook invloed hebben op de manier hoe wij zijn opvattingen omtrent de lichaam-geest-interactie moeten reconstrueren.
Bijeenkomst 3 – 24 februari
Rationalisme: Zekere kennis over God, de wereld en de mens? (Leibniz, Wolff)
De tegenstelling tussen rationalisme (kennis moet worden gebaseerd op de rede, onafhankelijk van de potentieel bedrieglijke zintuigen) en empirisme (juist input vanuit zintuigelijke waarneming is onmisbaar) lijkt voor ons vanzelfsprekend. In deze en de volgende bijeenkomst wordt een aantal klassieke auteurs behandeld die bij deze stromingen horen. Aandacht wordt besteed aan de manier hoe in een dialoog tussen empiristen en rationalisten het concept wetenschap vorm krijgt. Ontdek dat de simpele tegenstelling tussen deze stromingen niet volstaat om de complexiteit van de historische debatten adequaat te begrijpen.
Bijeenkomst 4 – 3 maart
Empirisme: ‘Science of man’ and ‘moral knowledge’: kennis binnen menselijk bereik (Locke, Berkeley, Hume)
Bijeenkomst 5 – 10 maart
Radicale verlichting: Spinoza, Hobbes
Spinoza wordt al in de zeventiende eeuw geassocieerd met alles wat radicaal, gevaarlijk, uitdagend, vooruitstrevend lijkt: in de politiek, de theologie, het mensbeeld, de metafysica, de cultuur van zijn eigen tijd. Hobbes daarentegen wordt steeds weer geassocieerd met een negatieve kijk op de mens en de politiek. Hier komt filosofie echt tot leven. Hoe kom je van diepe en abstracte metafysica tot zeer concrete interventies in alledaagse politieke en culturele vraagstukken?
Bijeenkomst 6 – 17 maart
De wetenschappelijke revolutie (Bacon)
Het onderwerp ‘wetenschap’ werd al vaker aangestipt in deze cursus. Francis Bacon is een auteur die tot op de dag van vandaag wordt geassocieerd met innovaties in de wetenschappelijke methode, vooral met de inductieve methode. Maar hij is ook een auteur die suggesties doet voor instituties voor de wetenschap en iemand die zich bezighoudt met thema’s die voor ons niet passen bij een wetenschappelijk wereldbeeld.
Bijeenkomst 7 – 24 maart
Typische vraagstukken: Theodicee (Leibniz, Pope)
‘Theodicee’ is de vakterminus voor de vraag hoe wij Gods welwillendheid en almacht kunnen combineren met het bestaan van kwaad in de wereld. Alle thema’s uit de eerdere bijeenkomsten komen hierbij terug: metafysica, de rol van waarneming, de vrije wil, vragen betreffende causaliteit, enz. Dit vraagstuk blijft op de agenda, want veel auteurs uit de negentiende eeuw worstelen met precies dezelfde problemen. Hier kan men dus ook vragen in hoeverre de vroegmoderne filosofie verschilt van latere vormen van filosofie. Of in hoeverre juist in het vroegmoderne tijdperk de agenda voor de toekomst wordt bepaald.
Bijeenkomst 8 – 31 maart
Typische vraagstukken: ‘Common sense’, gevoel, en de ‘lagere’ kenvermogens (Shaftesbury, Burke, Baumgarten)
Het is geenszins waar dat de vroegmoderne filosofie alleen met vragen rondom God, wetenschap, zekere kennis bezig is. Filosofie in dit tijdperk houdt zich bezig met de mens in alle complexiteit van dit fenomeen: hier worden dus ook de zogenaamd ‘lagere’ vermogens van de mens behandeld – de gevoelens, ‘vermoedens’, de ‘common sense’, en er wordt gevraagd waar deze vermogens filosofische betekenis verkrijgen: hier ligt het begin van de esthetica als een nieuwe filosofische discipline.
|
Op voorraad
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|