Topprestaties tijdens de hoogrenaissance
Het is hoogrenaissance in Italië. Leonardo da Vinci, Michelangelo en Raphael bereiken door de hoge kwaliteit van hun werk de status van internationale supersterren en belichamen het ideaal van de veelzijdig ontwikkelde renaissancemens. Kunstenaars in het Noorden volgen de prestaties op de voet en vertalen de vondsten van De Grote Drie op originele wijze in hun eigen werk.
Streven naar perfectie
In Italië bouwen kunstenaars voort op de fundamenten die in de vroege renaissance zijn gelegd. De klassieke oudheid, ontwikkeling van het wetenschappelijk perspectief, ideale compositie en perfecte weergave van het menselijk lichaam blijven het uitgangspunt. Ondanks de regionale verschillen in stijl overheerst één constante: de verbazingwekkend hoge kwaliteit in techniek en creativiteit.
Origineel en macaber
Vanuit Nürnberg breekt Albrecht Dürer internationaal door met een nieuw, winstgevend medium: prenten. Daarin verspreidt hij de verworvenheden van de renaissance in Duitsland. In de Nederlanden vaart Jeroen Bosch een eigen koers. Met angstaanjagende details schildert hij op bijzonder originele en macabere wijze metaforen uit de Bijbel. Kathleen Nieuwenhuisen bespreekt in deel vier van de leergang Kunstgeschiedenis hoe kunstenaars vorm geven aan hun artistieke doelstellingen tijdens de hoogrenaissance.
Deze cursus in onderdeel van de leergang ‘Kunst- en cultuurgeschiedenis – Het verhaal van de kunst’.
Bijeenkomst 1
23 februari
Renaissance: attitude en mythe
Dit introductie college gaat over de betekenis van het begrip ‘renaissance’, wat dat voor kunstenaars en tijdgenoten in de 15e en 16e eeuw betekent en welke gevolgen de ‘renaissance’ heeft voor hun artistieke doelstellingen en werk.
Bijeenkomst 2
2 maart
Leonardo da Vinci, de man die alles wilde weten
Een tomeloze nieuwsgierigheid drijft schilder, beeldhouwer, architect, ontwerper, theoreticus, ingenieur en onderzoeker Leonardo da Vinci, die de beroemdste kunstwerken van de westerse kunstgeschiedenis maakt. Veel blijft onvoltooid en nog minder bewaard, maar waarom geldt hij nog steeds als een universeel genie?
Bijeenkomst 3
9 maart
Michelangelo, de goddelijke
Michelangelo Buonarroti schildert personen in de meest ingewikkelde lichaamshoudingen op paneel, wanden en gewelven en brengt als geen ander vóór hem marmer tot leven in zijn monumentale beelden. Hoe doet hij tijdgenoten verzuchten dat hij het genie is dat als enige kunstenaar de Oudheid overtreft?
Bijeenkomst 4
16 maart
Titiaan, de kleurrijke
Titiaan is de grootste schilder van het 16e-eeuwse Venetië en de eerste schilder met een voornamelijk internationale klantenkring. Hij experimenteert, vernieuwt en werkt in verschillende stijlen tijdens zijn lange carrière, waarin hij zeer productief is. Iedereen wil een schilderij van Titiaan. Wat maakt hem zo speciaal?
Bijeenkomst 5
23 maart
Albrecht Dürer, door God geïnspireerd
Deze archetypische, succesvolle noordelijke renaissancekunstenaar beschikt over unieke observatievaardigheden en een uitmuntende schilder- en tekentechniek. Na zijn Italië reis verwerkt hij de daar opgedane kennis in zijn werk. Hoe bereikt hij aan de hand van zijn prenten en traktaten een internationaal publiek en duwt hij, naar verluidt, in zijn eentje Duitsland de renaissance in?
Bijeenkomst 6
30 maart
Jheronimus Bosch, een mysterie?
Jeroen Bosch staat bekend om de fantastische, monsterlijke en ronduit angstaanjagende details op zijn schilderijen. Zijn originele beeldtaal wijkt af van wat zijn tijdgenoten doen. Maar zijn thema’s zijn universeel en zijn symbolen een soms letterlijke vertaling van metaforen uit de Bijbel. Wat maakt hem dan tot een mysterie?
De cursus Het toppunt bereikt is het vierde deel van de leergang ‘Kunstgeschiedenis – Het verhaal van de kunst’. Deze leergang geeft een inleiding in de geschiedenis van de kunst en architectuur van het Westen, vanaf de prehistorie tot heden. Het accent ligt op de geschiedenis van de beeldende kunst. Ook wordt aandacht besteed aan de middelen die sinds lang in de kunstgeschiedenis worden gebruikt om tot een zekere ordening en een overzicht te komen, zoals verschillende perioden en stijlkenmerken. Individuele kunstenaars en de door hen toegepaste technieken krijgen, voor zover zij vernieuwend en baanbrekend zijn geweest, specifieke aandacht. Tenslotte worden bepaalde onderwerpen uitgelicht om een beter begrip te krijgen van de context waarbinnen kunstwerken zijn ontstaan.
Colleges en literatuur liggen in elkaars verlengde en de docent herhaalt de literatuur niet tijdens de colleges. De colleges zijn goed te volgen zonder de literatuur, maar ter verdieping van de te behandelen stof, adviseert de docent de aanbevolen literatuur ter voorbereiding op de colleges te lezen.
Ignudo van Michelangelo, Sixtijnse kapel (1508-1512)
|
Beschikbaar
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|


