Koo van der Wal, een docent met een passie voor HOVO onderwijs…
Emeritus Prof. dr. G.A. (Koo) van der Wal studeerde wijsbegeerte, godsdienstwetenschap en Duitse taal- en letterkunde in Amsterdam en Göttingen. Hij is emeritus hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij publiceert onder meer op het gebied van de ethiek, de rechts- en politieke filosofie en de natuur- en milieufilosofie. Is groot voorstander van Hoger Onderwijs voor Ouderen en was actief betrokken bij HOVO Rotterdam en ook bij de herstart daarvan.
Wij vroegen hem iets te schrijven over zijn werk als HOVO docent. Hij reageerde als volgt:
Een universitair docentschap bestaat uit twee hoofddelen: onderwijs geven en onderzoek doen. Het zijn beide heerlijke activiteiten: nieuwe inzichten op je vakgebied opdoen, daarover met collega’s van gedachten wisselen en die inzichten dan in artikelen en boeken neerleggen. Maar niet minder aantrekkelijk is het om die kennis aan anderen door te geven, hen de schoonheden van je vakgebied te laten ervaren en ze in de keuken van de wetenschap te laten kijken waar de inzichten verworven worden.
Dat geldt voor alle leeftijdsgroepen, voor schoolverlaters maar zeker niet minder voor ouderen die zich willen laten inlichten over de nieuwste stand van de kennis op de meest diverse terreinen. Die laatste groep, in het bijzonder de HOVO-cursisten, is een heel plezierig gehoor om mee te werken, omdat ze uit pure belangstelling komen en niet in de laatste plaats omdat ze door hun levenservaring een rugzakje meebrengen. Dat maakt ze naast geïnteresseerde tegelijk kritische toehoorders die pittige vragen kunnen stellen, waardoor de docent dieper op de stof kan ingaan en achterliggende verbanden kan laten zien. En er is niets heerlijker en uitdagender voor een docent dan op zijn/haar vakgebied verder te kunnen uitpakken?
In mijn eigen discipline, de filosofie, gaat het daar ook eigenlijk om, niet zozeer om de parate kennis als wel om de grotere samenhangen en diepere verbanden van die kennisinhouden, om de dieptegrammatica daarvan zogezegd. Dan gaat het om vragen die in de wetenschappen doorgaans niet expliciet gesteld maar meer verondersteld worden. Zoals wat ruimte, tijd, materie, leven, socialiteit, natuur `nu eigenlijk’ zijn, of wat democratie, recht, geluk, liefde of gezondheid `nu eigenlijk’ zijn. Die vraag, wat de dingen naar hun diepste aard `nu eigenlijk’ zijn, is wel de filosofische vraag bij uitstek.
In mijn cursus `De wetenschap als sociaal-cultureel verschijnsel’ pas ik zo’n vraagstelling toe op het fenomeen wetenschap, tenslotte bevinden we ons met HOVO aan een universiteit of hogeschool als instituten ter beoefening en verspreiding van de wetenschap. De wetenschap wordt in dit perspectief dan van buiten af, onder historisch, sociaal of psychologisch gezichtspunt bijvoorbeeld, gezien, en niet zoals doorgaans gebeurt van binnen uit. Door haar te plaatsen in sociale en culturele kaders wordt beter begrijpelijk waarom bepaalde wetenschappen (bijvoorbeeld de mathematische natuurwetenschap, de moderne medische wetenschap of de taalwetenschap) een bepaalde culturele constellatie nodig hadden om op te kunnen komen, maar in andere perioden `onmogelijk’ waren. Waarmee dan uiteraard de vraag op tafel ligt hoe het eventueel met de grenzen van de tegenwoordige wetenschappen en onze eigen blinde vlekken en oogkleppen gesteld is.
Klik hier voor de cursus: https://www.hovoutrecht.nl/cursus/de-wetenschap-als-sociaal-cultureel-verschijnsel-2/